TitelNieuws » |
Weekbladpers lanceert De Liefde |
|||
|
Op 20 september verschijnt de eerste editie van tijdschrift De Liefde van Uitgeverij Weekbladpers. De inhoud van het magazine bestrijkt alle facetten van de liefde tussen mensen. De hoofdredacteur, Ruud Hollander, omschrijft de toon van het blad als los en vrolijk, maar inhoudelijk stevig. ‘En de liefde kan natuurlijk dramatisch zijn. Die kant komt ook aan bod.’ De doelgroep wordt omschreven als hoogopgeleide vrouwen tussen 25 en 50 jaar oud. De Liefde verschijnt tweemaandelijks en start met een gedrukte oplage van 70 á 80 duizend exemplaren.
Hollander, eerder hoofdredacteur van Psychologie Magazine, Happinez en het gestopte Hollands Diep, kwam op het idee om een blad over de liefde te maken toen hij zich afvroeg: ‘Wat is het belangrijkste in het leven?’ Er zijn maar weinig mensen die die vraag niet beantwoorden met ‘de liefde’. Maar hoewel liedjes, films en boeken vaak – zeg maar, bijna altijd – over de liefde gaan, bestaat een tijdschrift over het hoofdthema niet. Hollander: ‘Ook niet in andere landen. Je zou dus kunnen denken: wat zie ik over het hoofd. Maar hoe langer ik er mee bezig ben, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat dit echt een groot blad kan worden.’
De Liefde richt zich op liefde in relaties. (Niet de liefde voor je kinderen of de natuur). Die liefde wordt in het blad op alle mogelijke manieren belicht. Van het zoeken en behouden tot het kwijtraken ervan. Hollander beoogt herkenning, emotie, maar ook inzichten te bieden middels verhalen en interviews met bijvoorbeeld psychologen en filosofen. Hollander: ‘De Liefde past goed in het mindstyle-segment van WPG Uitgevers (Psychologie Magazine, Yoga Magazine, Happinez, red.). Het schuurt tegen Psychologie Magazine aan, maar de benadering wordt wel iets minder wetenschappelijk, en heeft meer emotie.’
De lancering wordt niet ondersteund door een dure reclamecampagne. De marketingactiviteiten zullen zich toespitsen op de winkelvloer. Wel rekent Hollander op veel free publicity. ‘Het vindt zijn weg wel in de pers denk ik.’
Bron: Adformatie
|